De laatste Elfstedentocht in Nederland vond plaats in 1997, dat is dus alweer 27 jaar geleden. Er zijn dus een hoop mensen tegenwoordig die in hun hele leven nog nooit deze tocht hebben meegemaakt. Dit is een bijna 200 kilometer lange schaatstocht over natuurijs die wordt georganiseerd door de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Vanwege de afstand en vanwege het heroïsche karakter wordt de Elfstedentocht ook wel “De Tocht der Tochten” genoemd. Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, is vanouds de start- en aankomstplaats.
De Elfstedentocht werd voor het eerst (officieel) in 1909 gereden en wordt maximaal eenmaal per winter gehouden. In totaal is de tocht tot nu toe vijftien maal verreden. De meest recente tocht vond plaats in 1997. Er heeft nog nooit zo veel tijd tussen twee edities gezeten als nu (10134 dagen). Het oude record stond op 8070 dagen, tussen de edities van 1963 en 1985. Echter lijkt daar nu verandering in te komen door een bijzonder weerfenomeen.
Elfstedentocht verwacht met komst van ‘La Niña’
Amerikaanse wetenschappers schrijven in De Farmers’ Almanac, dat de wereld deze winter te maken krijgt met ‘La Niña’. La Niña is een periode van een aantal maanden waarin het weer in grote delen van de wereld afwijkt van het gemiddelde. La Niña wordt veroorzaakt door de zeestroming in de Grote Oceaan voor de westkust van Zuid-Amerika. In 2010-2011 zorgde La Niña onder andere voor hevige regenval en overstromingen in Australië en Europa en voor modderstromen in Brazilië. De overstromingen in Suriname van 2022 waren eveneens het gevolg van La Niña.
Deze winter zou ook volgens het National Oceanic and Atmospheric Administration extreem koud kunnen worden op het noorderlijk halfrond van de aarde. De Alpen maken zich dus klaar voor veel sneeuwval, skiërs kunnen eindelijk weer onbezorgd op wintersport. In Nederland moeten we dus rekening houden met veel files, onbegaanbare wegen en natuurlijk stilgelegd treinverkeer en ander openbaar vervoer. Maar dus ook, een mogelijke Elfstedentocht in 2024/2025. Laten we het maar hopen: